Wednesday, April 11, 2007

Curieuze ontmoeting op Stille Zaterdag



Op stille zaterdag, de zaterdag voor Pasen, ga ik met David Nickel, een MCC werker uit de Oekraine (we onmoetten hem vorig jaar op de Krim) naar de stad. Lucie zit bij de kapper en zij zal zich later bij ons voegen. David wil graag naar het Rode Plein, om daar met name het Lenin mausoleum te zien. Bij aankomst op het Rode Plein is de boel weer eens afgesloten, niemand mag het plein op. Al gauw wordt, na enige deductie, duidelijk waarom. Aan de andere kant tegen de Kremlinmuur aan, zien we mondjesmaat mensen naar het mausoleum lopen. Ik denk er het mijne van, maar voor David is er geen aarzeling, we gaan proberen om in het mausoleum te komen.
Bij de ingang van de Alexandertuin sluiten we aan in de rij, het is inmiddels 12.30. Voorzover ik iets weet is het sluitingsuur altijd 13.00. Dus al gauw zien we een aantal militia personen, precies voor onze neus aan de verzamelde menigte melden dat ze geen kans meer maken om toegelaten te worden. De rij dunt daardoor aanzienlijk uit. Ik echter, door ervaring wijs geworden, blijf staan. Inmiddels zijn er een aantal lieden, die zich aanbieden als gids. Ze beloven ons voor 1000 roebel snel naar binnen te loodsen. De verleiding is groot, maar we houden stand, als vlak voor mijn neus een hek wordt verschoven, glip ik als laatste nbaar binnen als de militia niet kijkt. Als daarna geprobeerd wordt om David en wat anderen weg te sturen, zeg ik dat hij mijn vriend is en als laatstenb mogen we in de rij aansluiten. Het wordt nog even spannend als we alle camera's moeten achterlaten, dat kan in het Russisch museum, dus nu echt als laatsten lopen we in de richting van het vrijwel altijd gesloten mausoleum. Het heeft iets. Bij de ingang is de instructie, pet af en handen uit de zakken. We betreden het gebouw en gaan via een pikdonkere trap de diepte in. Er is ook bijna geen licht, zodat de enige lichtbakens de wachten zijn, die onder het diffuse licht staan opgesteld. Ik ben diep onder de indruk van deze regie. Als je niet al eerbiedig of geimponeerd zou zijn, wordt je het op deze manier wel. Als ik nog even iets tegen David fluister over het feit dat ik vrijwel geen tree kan onderscheiden, zie ik de wacht mij wenken mijn mond te houden. en dan treden we diep onder de grond de ruimte binnen waar het gebalsemde lichaam ligt. Het is een uitzonderlijk klein mannetje eigenlijk, maar door alles wat vooraf is gegaan, heeft het wel wat. We lopen zonder stoppen langzaam door en we zijn even later weer buiten. Dan volgt nog de wandeling langs de Kremlinmuur, met de vele helden van de Sowjet Unie, die het tot hier hebben geschopt of die weer naar dit nivo zijn teruggezet (Stalin). De hele koude oorlog trekken we voorbij. Ik herinner me de televisieuitzending van kameraad Brezjnew, die bij de begrafenis bijna uit zijn kist viel toen het touw brak onder de kist. Hier liggen ze tussen de onverstoorbare dennebomen, die zo lang alleen op een plaatje zichtbaar zijn geweest.
Ik maak nog een domineesgrapje, dat het curieus is om dit graf op stille zaterdag te bezoeken.
Een grapje overigens, dat het op mijn werk niet doet. Feitelijk al mijn collega's van mijn werk vinden het vreemd dat überhaupt ben gaan kijken. Ik heb er geen spijt van. Immers het hoort bij dit land, zoals ook de wijze waarop ik met David tot hier ben gekomen op deze stille Zaterdag.
Als laatste in de rij en vanuit een feitelijk onmogelijke situatie. Ik denk maar zo, het komt altijd goed...

No comments: